De ordonnantie houdende regeling van het administratief toezicht op de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die sinds 1998 van kracht is, werd in 2016 gewijzigd. Doel: de procedures vereenvoudigen en de gemeenten responsabiliseren zodat zij hun projecten sneller kunnen uitvoeren in het belang van de burgers.
Het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest telt 19 gemeenten en verschillende plaatselijke instellingen die dicht bij de burgers staan. Brussel Plaatselijke Besturen (BPB) houdt toezicht op het goede bestuur ervan door o.a. de wettigheid van de genomen beslissingen te controleren, met name op het gebied van financiën, personeelszaken en overheidsopdrachten.
Sinds 1 september 2016 zijn nieuwe regels van toepassing op het administratieve toezicht van BPB op de gemeenten. Sindsdien beschikken zij over meer autonomie en bevoegdheden.
Minder gewestelijke controle
De gewijzigde ordonnantie houdende regeling van het administratief toezicht op de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest beoogt aldus minder controle vanuit het Gewest op de verschillende plaatselijke beslissingen. Dit betekent dat er minder beslissingen verplicht naar de gewestelijke entiteit moeten worden verstuurd. Bovendien wordt de toepasselijke toezichtsprocedure verlicht en worden de toezichtstermijnen ingekort.
Hierdoor krijgen de gemeenten eerder uitsluitsel betreffende de genomen beslissingen, wat de rechtszekerheid ten goede komt.
We merken evenwel op dat de beslissingen die dateren van vóór 1 september 2016 onderworpen blijven aan de vroegere reglementering. Het is dus de datum van de gemeentelijke beslissing en niet de datum van verzending naar de toezichthoudende overheid die bepaalt welke toezichtregels van toepassing zijn.
Beslissingen onderworpen aan goedkeuringstoezicht: van twaalf naar twee
Deze nieuwe wetgeving zorgt er dus voor dat het aantal categorieën van beslissingen die onderworpen zijn aan het goedkeuringstoezicht van Brussel Plaatselijke Besturen (BPB) drastisch wordt teruggeschroefd van twaalf naar twee.
Zo is het goedkeuringstoezicht tegenwoordig enkel van toepassing op de beslissingen van de plaatselijke overheden die betrekking hebben op de volgende bevoegdheden:
- de gemeentebegroting, de begroting van de gemeentebedrijven en de wijzigingen ervan;
- de gemeentelijke rekeningen, de rekeningen en boekhoudkundige staten van de ontvangsten en uitgaven van de gemeentebedrijven en de rekeningen einde beheer van de plaatselijke ontvanger[1].
De overige tien soorten beslissingen die voordien onder goedkeuringstoezicht stonden, vallen voortaan onder het algemene toezicht tot opschorting en vernietiging. Het betreft onder andere het personeelskader, de bezoldigingsregeling, de pensioenregeling en de oprichting van gemeentebedrijven.
Sommige akten hoeven niet meer naar de toezichthoudende overheid te worden gestuurd. Dat is met name het geval voor beslissingen over huurcontracten voor perioden die langer zijn dan negen jaar en voor overeenkomsten betreffende het gebruik van gemeentelijke infrastructuren.
[1] of de bijzondere agent, bedoeld in artikel 138 van de nieuwe gemeentewet en de penningmeester van gemeentebedrijven.
Meer tijd voor advies
Doordat BPB minder dossiers hoeft te beheren, kan het zijn activiteiten voortaan meer toespitsen op het verlenen van bijstand en advies aan de gemeenten. De gemeenten kunnen dus of hierdoor voortaan sneller beslissingen nemen en projecten uitvoeren … dit alles in het voordeel van de Brusselaars!
We merken hierbij op dat de vermindering van het aantal dossiers die naar BPB worden gestuurd ook een positieve ecologische impact heeft, omdat er veel minder papier bedrukt en verzonden wordt.
Fabienne, directrice van de directie Algemene en Juridische Zaken – Brussel Plaatselijke Besturen
Deelnemen aan de modernisering van een soevereine missie.
Hoe treden we uit onze rol van toezichthouder stricto sensu van de gemeenten? Hoe evolueren we naar een ‘adviserende’ rol? Deze vragen illustreren de omvang van dit project, waaraan ik actief heb deelgenomen. Het is erg motiverend om mee te werken aan de modernisering van een van de soevereine missies van ons bestuur. Deze oefening heeft ons immers doen nadenken over het onderwerp ‘administratief toezicht’ en hoe dat wordt uitgeoefend in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Ik vond het interessant om voorgestelde ideeën te ontleden en mijn tanden te zetten in juridische moeilijkheden of praktische organisatorische problemen die daaruit konden voortvloeien. Ik vind het overigens nog steeds spannend om mogelijke problemen op te sporen, te onderzoeken en op te lossen. En op het einde van de rit waren de presentatie en de verspreiding van de inhoud van de wetgevende teksten aan de verschillende belanghebbenden een mooie bekroning van mijn werk.